Veulens worden geboren met (meestal) twaalf kiezen, dit zijn de premolaren. De eerste snijtanden komen binnen één week na de geboorte al door.  Een veulen ontwikkelt eerst een melkgebit dat op de leeftijd van ongeveer 8 maanden compleet is. Dit melkgebit wordt dan vanaf 2,5 jarige leeftijd geleidelijk vervangen door een permanent gebit. In totaal worden er 12 melksnijtanden en 12 melkkiezen gewisseld en komen er 12 permanente kiezen door. Op ongeveer 5 jarige leeftijd is het volledige permanente gebit aanwezig. Dit bestaat dan uit 12 snijtanden en 24 kiezen. Daarbij heeft een hengst of ruin (en een enkele merrie) nog 4 hengstentanden die tussen de snijtanden en de kiezen  liggen. 

Verder kunnen er ook wolfstanden aanwezig zijn, dit zijn kleine rudimentaire kiezen die voor de eerste kiezen van de bovenkaak zitten. Deze komen door rond 9 maanden en worden meestal weggehaald voordat het paard voor het eerst een bit in krijgt. 

Zoals je leest is het een mond vol en gebeurt er veel in het paardengebit tot en met het vijfde levensjaar, ik raad dan ook aan om paarden tussen de 2 en 5 jaar eens per zes maanden te laten controleren. Daarna is een jaarlijkse controle vaak voldoende, mits er geen afwijkingen zijn.

Deze gebitscontroles zijn belangrijk om eventuele (toekomstige) problemen te voorkomen.